Historie
Wijk aan Zee vindt zijn oorsprong in de visserij. Uit omliggende plaatsen kwamen vissers die aan de kust hutten bouwden. In de loop der tijd zijn deze vervangen door degelijke woningen. Wijk aan Zee was al in het begin van de vijftiende eeuw een van de grootste dorpen aan de kust en dreef handel op de Oostzee. Het staat vermeld onder de plaatsen, die in 1437 deelnamen aan de toerusting om tegen de vijandelijkheden van de Oosterlingen wraak te nemen.
In de achttiende eeuw woonden in het dorp nogal wat zeevarenden die in de walvisvaart werkten. In het voorjaar voeren ze vanuit Amsterdam naar het poolgebied en in het najaar kwamen ze weer thuis.
Tot aan het midden van de negentiende eeuw bleef Wijk aan Zee een typisch vissersdorp. Het dorp beschikte echter niet over een haven, en dat betekende in de loop van de negentiende eeuw dat het de concurrentiestrijd met andere vissersdorpen in de regio verloor. Er werd steeds meer gebruikgemaakt van grotere schepen, die niet langer zonder meer op het strand getrokken konden worden zoals voorheen gebruikelijk was. De visserij stierf in Wijk aan Zee een langzame dood. Rond 1811 dwong de armoede de inmiddels uitgedunde bevolking om dagelijks door het mulle zand naar Beverwijk te sjokken om te bedelen.
De huidige Dorpskerk is rond 1420 gebouwd als laat-gotische kruiskerk, gewijd aan St.Odulphus. Tijdens de tachtigjarige oorlog is het gebouw deels verwoest. De hervormde gemeente heeft in 1609 een deel van het schip herbouwd en ingericht als kerk. De ruine van het koor en de dwarsbeuken is in 1855 gesloopt. In 1937 is de kerk gerestaureerd en weer in laatgotische stijl teruggebracht. De Rooms Katholieke Sint Odulphuskerk werd in 1890 in gebruik genomen. Het betreft een eenvoudige neogotische kerk, ontworpen door architect C.L.M. Robbers.
De opening van het eerste Badhotel aan De Zwaanstraat (1881) was een eerste aanzet tot het toerisme. De bevolking ging zich toeleggen op de ontvangst van badgasten. Vooral inwoners van Amsterdam streken er met hun gezin neer. Het tekort aan ruimte werd door de pensionhouders eenvoudig opgelost door aan de voorpuien serres te bouwen die vervolgens als slaapplaats voor de badgasten konden dienen. De Zwaanstraat werd verlengd tot aan het strand. Dat maakte het de gasten van het Badhotel mogelijk om na een korte wandeling in zee te baden. Oorspronkelijk liet men zich met een koetsje in zee rijden, later durfde men zich in badkostuum op het strand te wagen.
De Stelling van Amsterdam is een 135 km lange verdedigingskring op 15-20 km rond de hoofdstad Amsterdam welke grotendeels tussen 1881 en 1914 is aangelegd. Door de voortschrijdende techniek van artillerie, infanterie, vliegtuigen, atoomwapens enzovoort verloor de Stelling haar rol in de Nederlandse verdediging. De Stelling is in 1996 op de Lijst van het Werelderfgoed van de UNESCO geplaatst vanwege haar waarde voor de mensheid.
Het Forteiland is een onderdeel van de Stelling en is met de watertaxi vanaf de Noordpier te bereiken. In Beverwijk zijn ook onderdelen van de Stelling te vinden, zoals Fort aan de St.Aagtendijk en Fort Zuidwijkermeer.
In het duinlandschap rond Wijk aan Zee herinneren enkele bunkers nog aan de Atlantikwall, gebouwd door het Duitse bezettingsleger tussen 1940 en 1944. Dit zogenaamde Seefront IJmuiden strekte zich uit langs de kust van Heemskerk tot Bloemendaal en waren onderdeel van de Atlantikwall, de bijna 2500 km lange verdedigingslinie van de Noordkaap tot de Spaanse grens. Deze kustverdededigingswerken, hadden ten doel de haven van IJmuiden en het Hoogovenbedrijf te beschermen tegen aanvallen van de geallieerden. Het geheel van deze versterkingen werd beschermd door een krans van mijnenvelden, tankgrachten en wegversperringen tot enkele kilometers diep in het achterland. In november 1942 werd er besloten tot volledige evacuatie van de inwoners Wijk aan Zee naar het binnenland. Veel inwoners trokken naar Beverwijk en Velsen. Op 12 augustus 1943 mochten de bewoners op eigen risico terugkeren, maar op 15 oktober 1943 werd het dorp opnieuw ontruimd.
Op duinenrij achter hotel de Wijk, werd door de Duitsers een radarbunker aangelegd. Dit om vijandelijke schepen en vliegtuigen al vroeg te kunnen onderscheppen. Deze radarschermen hadden een hoogte van twintig meter. Daarom waren de schermen diep in het beton van de bunker verankerd. Deze radarinstallaties heetten “Mammutstanden”. In Nederland waren maar vier plaatsen waar nog zo’n “Mammutstand” stond: Den Helder, Oostkapelle, Den Haag en Wijk aan Zee. Bunker het Bolwerk was als commandocentrum onderdeel van Seefront IJmuiden.
Wijk aan Zee is ook de plaats die de rol speelt van de badplaats Boedzand in de televisieserie Vuurzee van de VARA. De meeste beelden van het dorp zijn opgenomen in Wijk aan Zee. Dit betreft de kerk, de begraafplaats en de straatjes in de kern van het dorpje. Daarnaast zijn er ook beelden uit Egmond aan Zee en uit Bergen te zien. Staalfabriek De Ovens, waar Peer en Osman werken, is in werkelijkheid Tata Steel, voorheen de Koninklijke Hoogovens. De bunker in Vuurzee is die van de “Seeziel Batterie”, even ten zuiden van Wijk aan Zee.
Verder in televisieprogramma’s “Meiden van de Wit”, “Spangen”, “All you need is love”, “Lieve Lisa” en “Moordvrouwen”.
De aardse scènes uit Jan Doense’s film Ver Weg (2004) zijn opgenomen op het strand van Wijk aan Zee.
Ook voor de films Het Paard van Sinterklaas (2005) en Waar is het paard van Sinterklaas (2007) zijn veel opnames in Wijk aan Zee gemaakt.